Vandaag zijn we in de ochtend eerst naar Peterhof geweest. Peterhof is een voorstad van Sint Petersburg en ligt direct aan de Finse Golf ten zuidwesten van Sint Petersburg. Peterhof is vooral bekend door het park met zijn fonteinen en het paleizencomplex, en is een van de meest populaire attracties van Sint Petersburg. Het wordt wel het Russische Versailles genoemd, en volgens veel toeristen is het zelfs nog mooier. Maar Versailles was wel de inspiratie voor Peter de Grote. In 1714 begon hij met de bouw van een tweetal paleizen. eerst het zogenaamde Paleis van Monplaisir en later het grote landhuis wat meer centraal ligt en wat nog later door zijn dochter werd uitgebreid en het grote Paleis genoemd werd. In 1723 werd Peterhof als keizerlijke residentie in gebruik genomen. Na zijn dood werd het door zijn nazaten en opvolgers flink uitgebreid. Tot 1917 werd er volop gebouwd. Tijdens de Russische revolutie werd de tsaar Nicolaas II gewongen af te treden en werd het staatsbezit. Veel kostbaarheden werden toen uit angst voor plunderingen weggehaald. Het werd een museum in 1918 en toen het wat rustiger werd in Rusland zijn veel van die kostbaarheden weer teruggebracht naar het Grote Paleis. In de tweede wereldoorlog was Peterhof bezet door de Duitsers, maar toen waren ook weer veel kunstwerken en andere kostbaarheden op andere plaatsen ondergebracht. Aan het einde van de tweede wereldoorlog hebben de Duitsers nog veel vernield voordat ze zich terugtrokken, maar gelijk na de bevrijding in 1944 zijn de Russen begonnen met het herstellen en kon het park in 1945 al weer open voor publiek. Maar het duurde nog toto 1958 voordat alles weer in de oorspronkelijke staat herbouwd was.
Na het ontbijt vertrokken we rond 9.00 uur vanaf het hotel. Het was een klein half uurtje rijden. We gingen eerst het museum binnen en moesten voor de verandering weer eens een uurtje in de rij staan. Het museum was heel indrukwekkend, maar het werd wel een beetje veel. Overal wordt je ook verteld om door te lopen en niet te lang stil te staan voor de doorstroming. Daarna hadden we nog zo’n anderhalf uur om rond te lopen in de tuinen, eigenlijk veel te kort, maar we hebben toch wel het een en ander kunnen bekijken. We moesten rond 14.00 uur weer weg om op tijd voor de Hermitage te zijn.